Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • How can i help you? = Waarmee kan ik u helpen?
  • a single = een eenpersoonskamer
  • a double room = een tweepersoonskamer
  • per room per night = per kamer per nacht
  • per person per night = per persoon per nacht
  • that’s ok = dat is goed
  • the room number = het kamernummer
  • a family room with bath and toilet = een gezinskamer met bad en wc
  • reserved rooms = geboekte kamers
  • the room in the annex = de kamer in de dependance
  • When did you arrive? = Wanneer bent u aangekomen?
  • When will you leave? = Wanneer vertrekt u?
  • What room number, please? = Welk kamernummer, aub?
  • How long will you stay? = Hoe lang blijft u?
  • the pool = het zwembad
  • breakfast / having breakfast = het ontbijt / ontbijten
  • What is the time? = hoe laat is het?
  • in the morning = ‘s morgens
  • in the afternoon = ‘s middags
  • in the evening = ‘s avonds
  • Where is …? = Waar bevindt zich / is …?
  • at the back of the hotel = achter het hotel
  • on the ground floor = op de begane grond
  • left at the end = aan het eind links
  • on the first floor = op de 1e verdieping
  • euro =
  • dollar = $
  • pound = £