DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Engels
De Uitgeversgroep
ENG 0 op A1-niveau
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
ENG 0 Hoofdstuk 1
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Engels
Nederlands
First name/Christian name.
=
Voornaam.
Surname.
=
Achternaam.
Address.
=
Het adres.
House number.
=
Het huisnummer.
Post code / Postal code / Zipcode (USA).
=
De postcode.
Place of residence.
=
De woonplaats.
Place of birth.
=
De geboorteplaats.
Date of birth.
=
De geboortedatum.
When were you born?
=
Wanneer bent u/ben jij geboren?
(On the)Twelfth of April, 1980 (Brits Engels).
=
Op 12 april (+jaar).
(On the) March twenty-fourth (Amerikaans)
=
op 24 maart (+jaar).
Mr (uitspraak mister).
=
Meneer
Mrs (uitspraak: misses) (getrouwd).
=
mevrouw.
Marital status.
=
De burgerlijke staat.
Single.
=
Vrijgezel.
Married.
=
Getrouwd.
Co-habitating.
=
samenwonend.
Cellphone/mobile telephone/mobile phone.
=
Het mobieltje.
(Tele)phone number.
=
Het telefoonnummer.
Mobile number.
=
Het mobiele nummer.