Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • fundamental = fundamenteel
  • exclusively = exclusief
  • engaged in = betrokken bij
  • to anticipate = voorzien
  • countless = ontelbaar
  • to recruit = werven
  • tank = tank
  • in essence = in wezen
  • proficient = bekwaam
  • comrade = kameraad
  • broken (French) = gebroken (Frans)
  • can't make (yourself) understood = (jezelf) niet verstaanbaar kunnen maken
  • communication breakdown = communicatiestoring
  • to pronounce = uitspreken
  • native speaker = moedertaalspreker
  • to misunderstand = verkeerd begrijpen
  • strong accent = sterk accent
  • first language = moedertaal
  • incomprehensible = onbegrijpelijk
  • dialect = dialect
  • to follow = volgen
  • to interpret = vertalen
  • language barrier = taalbarrière
  • body language = lichaamstaal
  • gesture = beweging
  • facial expression = gezichtsuitdrukking
  • fluent = vloeiend
  • illustration = illustratie
  • aggression = agressie
  • verbal = mondeling
  • peer = leeftijdsgenoot
  • hypothesis = hypothese
  • bilingual = tweetalig
  • scholar = geleerde
  • subject = onderwerp
  • to elicit = ontlokken/uitlokken
  • persona = personage
  • inherent = inherent/wezenlijk
  • assertive = assertief
  • forceful = krachtig
  • self-conscious = verlegen/zelfbewust
  • expressive = expressief
  • modest = bescheiden
  • conceited = arrogant/ijdel
  • impulsive = impulsief
  • self-assured = zelfverzekerd
  • unavoidable = onontkoombaar
  • creole = creools
  • derived from = voortkomend uit/afgeleid van
  • urban dweller = stedeling
  • working knowledge = praktische kennis
  • whopping = kolossaal/maar liefst
  • lingua franca = lingua franca
  • trait = karaktertrek