Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • ordinary = gewoon
  • fancy-dress = verkleed
  • doorstep = drempel / deuropening
  • collection = verzameling
  • farewell = afscheid
  • costume = kostuum
  • uniform = uniform
  • sword = zwaard
  • shield = schild
  • leather jacket = leren jack
  • wig = pruik
  • belt = riem
  • sunglasses = zonnebril
  • helmet = helm
  • cape = cape / mantel
  • mask = masker
  • apron = schort
  • football top = voetbalshirt
  • genius = genie
  • provocative = provocerend
  • parenting = ouderschap
  • childhood = kindertijd / jeugd
  • (to) grow up = opgroeien
  • do well = goed terechtkomen
  • to do well

    goed terechtkomen

  • strict = streng
  • do your best = je best doen
  • to do your best

    je best doen

  • soft = zachtaardig
  • (to) bring up = opvoeden
  • (to) get ahead in life = vooruitkomen
  • trendy = trendgevoelig
  • whichever way you look at sth = hoe je er er ook tegenaan kijkt
  • I can tell you that for nothing. = Dat kan ik je verzekeren.
  • straightforward = direct
  • (to) mess up = verpesten
  • (to) swear = zweren
  • off your head = gek