Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • to involve = met zich meebrengen/inhouden
  • to explore = verkennen
  • to relax = ontspannen
  • to apply for a job = solliciteren
  • to earn = verdienen
  • to work long hours = lange uren maken
  • challenging = uitdagend
  • to get paid holidays = betaald vakantieverlof krijgen
  • to give in your notice = je ontslag indienen
  • to be promoted = gepromoveerd worden
  • on-the-job training = praktijktraining
  • to start a career = een loopbaan starten
  • pay = salaris
  • successful = geslaagd
  • travel agent = medewerker van een reisbureau
  • lawyer = advocaat
  • manager = manager
  • cleaner = schoonmaker
  • secretary = secretaresse
  • tour guide = gids
  • to work as = werken als
  • to work in = werken in
  • to work for = werken voor
  • job = baan
  • work = werk
  • cameraman = cameraman
  • in the end = uiteindelijk
  • in the next few years = de komende paar jaar
  • in the past = vroeger
  • in a day = in een dag
  • in three hours = in drie uur
  • in June = in juni
  • in summer = in de zomer
  • in two weeks' time = over twee weken
  • disabled = mindervalide
  • wheelchair = rolstoel
  • disability = handicap
  • to operate = werken/bedienen
  • candle = kaars
  • pole = stok
  • frame = frame/rek
  • metal = metaal
  • charity = liefdadigheidsinstelling
  • sponsor = sponsor