DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Engels
Cambridge University Press
THiNK
A2 - Deel 1 - 1e editie
Hoofdstuk 12 - Traveller's tales
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Engels
Nederlands
bicycle
=
fiets
boat
=
boot
bus
=
bus
car
=
auto
plane
=
vliegtuig
train
=
trein
to travel
=
reizen
country
=
land
continent
=
werelddeel
been (go)
=
geweest (gaan)
done (do)
=
gedaan (doen)
gone (go)
=
gegaan (gaan)
seen (see)
=
gezien (zien)
written (write)
=
geschreven (schrijven)
met (meet)
=
ontmoet (ontmoeten)
spoken (speak)
=
gesproken (spreken)
eaten (eat)
=
gegeten (eten)
taken (take)
=
genomen (nemen)
flown (fly)
=
gevlogen (vliegen)
swum (swim)
=
gezwommen (zwemmen)
won (win)
=
gewonnen (winnen)
driven (drive)
=
gereden (rijden)
tourist
=
toerist
traveller
=
reiziger
minibus
=
minibus
helicopter
=
helikopter
tram
=
tram
scooter
=
scooter/brommer
underground train
=
metro
to fly
=
vliegen
to miss
=
missen
to catch
=
halen
to take
=
pakken
to ride
=
rijden
to drive
=
besturen
to travel the world
=
een wereldreis maken
to write home
=
naar huis schrijven
to appear on television
=
op televisie komen
other cultures
=
andere culturen
skeleton
=
skelet
false teeth
=
kunstgebit
on time
=
op tijd
village
=
dorp
journey
=
reis
45 centimetres wide
=
45 centimeter breed
to take a risk
=
een risico nemen
tiny
=
piepklein
tracks
=
sporen
neighbour
=
buurman/buurvrouw
to admire
=
bewonderen