DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Engels
Boom
Opmaat reeks
Deel De Opmaat
Hoofdstuk 10 - Verleden, heden, toekomst
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Engels
Nederlands
attention
=
aandacht
to arrive
=
aankomen
distance
=
afstand
civil servant
=
ambtenaar
aquarium
=
aquarium
job
=
baan
treatment
=
behandeling
interest in
=
belangstelling
decision
=
beslissing
to save
=
besparen
inhabitant/resident
=
bewoner
sweaty/perspiring
=
bezweet
to appear
=
blijken
to book/to reserve
=
boeken
farm
=
boerderij
wood/forest
=
bos
burning
=
brandend
source/well
=
bron
then/than
=
dan
final/definite
=
definitief
death
=
dood
dune
=
duin
the day before yesterday
=
eergisteren
fit/in good shape
=
fit
to faint
=
flauwvallen
spirit/ghost
=
geest
danger
=
gevaar
yesterday
=
gisteren
present
=
heden
heat
=
hitte
domestic animal/pet
=
huisdier
idiot
=
idioot
impressive
=
indrukwekkend
in the meantime
=
inmiddels
interior
=
interieur
influence
=
invloed
inhabitant
=
inwoner
yearly/annual
=
jaarlijks
youth
=
jeugd
cancer
=
kanker
to climb
=
klimmen
rabbit
=
konijn
cage
=
kooi
coast
=
kust
landscape
=
landschap
location/situation
=
ligging
nowhere
=
nergens
maintain/keep
=
onderhouden
east
=
oost
to get
=
opdoen
relieved
=
opgelucht
to survive
=
overleven
the day after tomorrow
=
overmorgen
to take over
=
overnemen
province
=
provincie
travelling companion
=
reisgenoot
space/room
=
ruimte
shadow
=
schaduw
draught
=
slok
game
=
spelletje
to stimulate
=
stimuleren
later today/soon
=
straks
nowadays/at present
=
tegenwoordig
temple
=
tempel
to increase/to grow
=
toenemen
top/summit
=
top
proud
=
trots
in the end/finally
=
uiteindelijk
job agency
=
uitzendbureau
fixed/steady
=
vast
burnt
=
verbrand
past
=
verleden
pond
=
vijver
flood/tide
=
vloed
to feed/to nourish
=
voeden
food
=
voedsel
bird
=
vogel
birdhouse/aviary
=
volière
especially/mainly
=
vooral
girl friend
=
vriendinnetje
boy friend
=
vriendje
west
=
west
changeable/unstable
=
wisselvallig
residential area
=
woonwijk
seal
=
zeehond
to care/to take care
=
zorgen