Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Duits Nederlands
  • Abgeordnete = de afgevaardigde
  • ausgezeichnet = uitstekend
  • Bescheid wissen = op de hoogte zijn
  • das Aussehen = het uiterlijk
  • das Klo = de wc
  • das Werkzeug = het gereedschap
  • der Fortschritt = de vooruitgang
  • der Proband = de proefpersoon
  • der Wert = de waarde
  • die Entfernung = de afstand
  • die Heimat = de geboortestreek
  • die Redensart = de uitdrukking
  • die Veranstaltung = het evenement
  • ehemalig = voormalig
  • erleben = meemaken
  • fehlen = ontbreken
  • gestehen = bekennen
  • höflich = beleefd
  • kündigen = ontslaan
  • nerven = irriteren, op de zenuwen werken
  • schlau = slim
  • sich einprägen = zich inprenten, uit het hoofd leren
  • spenden = doneren
  • unterhaltsam = vermakelijk
  • verzichten auf = afzien van
  • zögern = aarzelen