Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Duits Nederlands
  • Frau H. = mevrouw H.
  • Herr H. = meneer H.
  • vielleicht = misschien
  • mobil = mobiel
  • schwierig = moeilijk
  • die Bemühungen = de moeite
  • müssen / sollen = moeten
  • möglichst schnell / so schnell wie möglich = zo snel mogelijk
  • dürfen = mogen (toestemming hebben)
  • (einen) Moment, bitte = een moment s.v.p.
  • morgenfrüh = morgenvroeg
  • nach = na (tijdstip)
  • der Name = de naam
  • natürlich = natuurlijk
  • kaum = nauwelijks
  • nachsehen / nachschauen = nakijken
  • nachfragen = navragen
  • noch einmal / nochmal = nog eens
  • ziemlich = nogal
  • notieren / aufschreiben = noteren
  • die Notiz = de notitie
  • die Nummer = het nummer
  • die Durchwahlnummer = het doorkiesnummer
  • die Vorwahlnummer = het netnummer
  • unter der Nummer = op het nummer
  • die Privatnummer = het privé-nummer
  • die Landesnummer = het nummer van het land
  • sich verwählen = een verkeerd nummer kiezen
  • (einen) Augenblick, bitte = een ogenblik, s.v.p.
  • unterbrechen = onderbreken
  • unterwegs sein = onderweg zijn
  • sich melden / abheben = de telefoon opnemen
  • geht in Ordnung = komt in orde
  • in (+ 3) = over (tijdsbepaling: over een week)
  • übermorgen = overmorgen
  • erst = pas (tijd: dat is pas over 2 weken)