- Duits Nederlands
- Wenn es Ihnen recht ist! = Als u het goed vindt!
- Wie Sie wahrscheinlich schon längst wissen,… = Zoals u waarschijnlijk allang weet,…
- Wir sind ein mittelgroßer Zulieferer. = Wij zijn een middelgrote toeleverancier.
- Heutzutage zwingt man die Kinder nicht mehr die Nachfolge der Eltern anzutreten. = Tegenwoordig dwing je kinderen niet meer de ouders op te volgen.
- Wie Sie sehen,… = Zoals u ziet…
- Wir befinden uns in einem Aufwärtstrend. = We bevinden ons in een stijgende lijn.
- im Moment = op dit moment
- Hätten Sie denn genügend Kapazitäten? = Heeft u dan ook genoeg capaciteiten?
- kurzfristig = op korte termijn
- Wir sind einer der größten Ausbildungsbetriebe in der Region. = We zijn een van de grootste opleidingsbedrijven in de regio.
- die Autoteile = de autoonderdelen
- personelle Veränderungen = personele veranderingen
- Ganz meinerseits. = Het genoegen is geheel aan mijn kant.
- Nehmen Sie doch Platz. = Gaat u toch zitten.
- der Kraftfahrzeughersteller = de autofabrikant
- wurde gegründet = werd gesticht
- alternativ = alternatief
- Öko = eco
- die Umsatzzahlen = de omzetcijfers
- der Aufwärtstrend = de trend gaat vooruit
- die Wirtschaft zieht wieder an = de economie trekt weer aan
- die wirtschaftliche Lage = de economische situatie
- jährlich = jaarlijks
- die Jugendarbeitslosigkeit = de jeugdwerkloosheid
- die Spezialanfertigung = de speciale vervaardiging
- zur Zeit = op dit ogenblik
- Das wird die neue Devise. = Dat wordt de nieuwe kernspreuk
- Ich bin ganz gespannt. = Ik ben heel benieuwd.
- die Kundenbetreuung = de klantenservice
- Hier gehen alle Aufträge ein. = Hier komen alle orders binnen.
- der persönliche Kundenbetreuer = de persoonlijke klantenadviseur
- Informationen sind im System gespeichert = informaties zijn in het systeem opgeslagen
- vertrauensvoll = vol vertrouwen
- an einen Kollegen wenden = zich richten tot een collega
- verfügbar = beschikbaar
- wenn nötig = als nodig
- die Buchhaltung = de boekhouding
- finanzielle Angelegenheiten abwickeln = financiële zaken afhandelen
- pro Quartal = per kwartaal
- fakturieren = factureren
- die Treppe hoch gehen = met de trap naar boven gaan
- die Konstruktionsabteilung = de afdeling constructie
- Das sieht eindrucksvoll aus. = Dat ziet er indrukwekkend uit.
- die genauen Abmessungen = preciese afmetingen
- die Spezifizierungen = de specificaties
- Das wäre kein Problem. = Dat zou geen probleem zijn.
- Hier wird die Produktion geplant. = Hier wordt de productie gepland.
- Die Schichten werden eingeteilt. = De ploegdiensten worden ingedeeld.
- einen guten Überblick haben = een goed overzicht hebben
- die Produktionshalle = de productiehal
- verschiedene Teile gleichzeitig produzieren = verschillende onderdelen tegelijk produceren
- das Bremspedal = het rempedaal
- Sie arbeiten in zwei Schichten. = Zij werken in twee werkploegen.
- die Verwaltung = de administratie
- Wir müssen nach draußen und über den Hof. = Wij moeten naar buiten en het hofje oversteken.
- Das ist ja ein riesiges Gelände. = Dat is wel een behoorlijk groot terrein.
- Hier werden die Fertigteile gelagert. = Hier worden de afgewerkte onderdelen opgeslagen.
- die Identifikationsnummer = de identificatie nummer
- der Standplatz = de standplaats
- So kann man alles finden, was zu einer Bestellung gehört. = Op die manier kan je alles vinden wat bij een bestelling hoort.
- Der Gabelstapler bringt die Kisten mit den Waren zum LKW. = De vorktruck brengt de dozen met goederen naar de vrachtauto.
- falsche Teile liefern = foute onderdelen leveren
- Ausschließen kann man das natürlich nicht. = Uitsluiten kan je dat zeker niet.