- Duits Nederlands
- das Bedürfnis = de behoefte
- der Druck = de druk
- die Prüfung = de toets
- die Zensur = het cijfer
- das Thema = het thema
- das Ereignis = de gebeurtenis
- die Sicherheit = de veiligheid
- die Ursache = de oorzaak
- der Schutz = de bescherming
- die Brutalität = de gewelddadigheid
- der Schmerz = de pijn
- fordern = eisen
- Angst haben vor = bang zijn voor
- Jugendliche = jongeren
- vor allem = vooral
- Maßnahmen treffen = maatregelen nemen
- ausüben = uitoefenen
- in Mathe = voor wiskunde
- sonst = anders
- wichtig = belangrijk
- die Erziehung = de opvoeding
- die Leistung = de prestatie
- schlimm = erg
- die Bedrohung = de bedreiging
- überprüfen = controleren