- Duits Nederlands
- ausreichen = voldoende zijn
- ermöglichen = mogelijk maken
- herunterladen / downloaden = downloaden
- installieren = installeren
- löschen = wissen
- simsen = sms'en
- speichern = opslaan
- twittern = twitteren
- elektronisch = elektronisch
- erreichbar = bereikbaar
- online = online
- schließlich = tenslotte
- technisch = technisch
- kostenlos verschicken = gratis versturen
- auf Facebook / auf Twitter = op facebook / op twitter
- im Internet = op internet
- über WhatsApp = via WhatsApp
- beziehungsweise (bzw.) = respectievelijk / of
- bisher = tot nu toe
- damit = zodat
- denn = want
- ehe / bevor = voordat
- genau = precies
- irgendwo = ergens
- leer = leeg
- niedrig = laag
- obwohl = hoewel
- sofort = meteen
- der einzige Gast = de enige gast
- der Anschluss = de aansluiting
- die Anschlüsse = de aansluitingen
- die Anwendung = de toepassing
- der Benutzer = de gebruiker
- die Benutzer = de gebruikers
- der Bildschirm = het beeldscherm
- der Computer / der Rechner = de computer
- die Daten = de gegevens
- das Dutzend = het dozijn
- die Dutzende = de dozijnen
- die E-Mail = de e-mail
- die E-Mails = de e-mails
- das Internet = het internet
- die Leertaste = de spatiebal
- die Nachricht = het bericht
- die Nachrichten = de berichten
- das Smartphone = de smartphone
- die Software = de software
- die Störung = de storing
- die Taste = de toets
- die Tasten = de toetsen
- die Tastatur = het toetsenbord
- die Technik = de techniek
- die Textdatei = het tekstbestand
- der Tweet = de tweet
- die Zahl = het getal / het aantal
- die Zahlen = de getallen / de aantallen
- das Zeichen = het teken
- die Zeichen = de tekens