Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Vraag Antwoord
  • agglomeratie = Steden en dorpen die aan elkaar gegroeid zijn tot één stedelijk gebied.
  • arbeiderswijk = Woonwijk bij het stadscentrum waar vroeger de mensen woonden die van het platteland kwamen om in de fabrieken te werken.
  • bevolkingsdichtheid = Gemiddeld aantal inwoners per km2.
  • binnenstad = Het oudste deel van de stad dat gebouwd is voor 1870.
  • breedtecirkel (parallel) / parallel (breedtecirkel) = Horizontale lijn van het graadnet.
  • coördinaat = Een getal dat de precieze ligging van een plaats aangeeft.
  • eengezinswoning = Een woningsoort die bedoeld is voor iemand met een partner en kinderen.
  • evenaar = Horizontale cirkel over het midden van de aarde die de aarde verdeelt in een noordelijk haifrond en een zuidelijk halfrond.
  • forens = lemand die dagelijks heen en weer reist tussen woongemeente en werkgemeente.
  • gated community = Afgeschermde woonwijk.
  • geplande stad = Een nieuwe stad die eerst uitgedacht en getekend is voordat er gebouwd werd.
  • graadnet = Netwerk van verticale lijnen (lengtecirkels) en horizontate lijnen (breedtecirkels).
  • hatfrond = Helft van de aardbol.
  • hoogbouw = Flats
  • lengtecirkel (meridiaan) / meridiaan (lengtecirkel) = Verticale lijn van het graadnet.
  • medina = Het oude, ommuurde stadcentrum van een Arabische stad
  • nieuwbouwwijk = Wijk aan de rand van de stad met vooral eengezinswoningen die gebouwd zijn na 1985.
  • Noordpool = Gebied aan de noordkant van de aarde.
  • nulmeridiaan = De lengtecirkel die door Greenwich (bij Londen) loopt.
  • overgangsgebied = Gebied rond een stad waar de invloed van de stad groot is.
  • platteland = Gebied buiten de stad.
  • re-urbanisatie = Vanuit de dorpen opnieuw naar de stad verhuizen.
  • sloppenwijk = Wijk voor de allerarmste aan de rand van grote steden in arme landen.
  • stad = Een plaats met ten minste 50.000 inwoners, een hoge bevolkingsdichtheid en veel voorzieningen.
  • stadscentrum = Het hart van de stad waar voor winkels, kantoren en uitgaansmogelijkheden zijn.
  • stadsgewest = Een grote stad met sterke relaties met omliggende plaatsen.
  • stedelijk netwerk = Aantal stadsgewesten met veel onderlinge contacten.
  • stedelijke functies = De taken van een stad voor zijn inwoners en een groot gebied in de omgeving, zoals wonen, werken, recreëren, onderwijs en gezondheidszorg.
  • suburbanisatie = Trek van de stad naar het platteland.
  • urbanisatie = Trek van het platteland naar de stad.
  • verpaupering = Achteruitgang van een stadswijk.
  • verstedelijking = Trek naar de stad.
  • Zuidpool = Gebied aan de zuidkant van de aarde.