Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Vraag Antwoord
  • benedenloop = Laatste deel van een rivier tot de monding.
  • bovenloop = Eerste deel van een rivier vanaf de bron
  • bron = Begin van een rivier.
  • dijk = Door mensen gemaakte wal langs een rivier of de zee om het land tegen overstromingen beschermen.
  • dijkring = Gebied dat door dijken omringd wordt en het gebied beschermt tegen overstromingen.
  • duinen = Door de wind opgeblazen zandheuvels.
  • gletsjer = IJsmassa die langzaam uit een gebergte naar beneden schuift.
  • grondwater = Water dat in de bodem zit.
  • korte waterkringloop = Als water vanuit zee verdampt en als neerslag weer in zee valt.
  • lange waterkringloop = Als water vanuit zee verdampt, op het land als neerslag terechtkomt en uiteindelijk weer de zee bereikt.
  • legenda = Lijst met de betekenis van kleuren en symbolen bij een kaart.
  • meanderen = Het kronkelen van rivieren met grote bochten.
  • middenloop = Middelste deel van een rivier.
  • monding = Daar waar een rivier in zee uitkomt.
  • noordpijl = Een pijl die aangeeft welke kant van de kaart het noorden is.
  • ontzilting = Van zout water zoet water maken.
  • oppervlaktewater = Het zichtbare water op aarde: zeeën, oceanen, meren en rivieren.
  • overzichtskaart = Kaart die een beeld geeft van een groter gebied.
  • plattegrond = Een kaart met wegen en straten in een klein gebied.
  • schaal = Getal dat aangeeft hoeveel de werkelijkheid is verkleind.
  • stroomgebied = Het totale gebied waar het water van een rivier vandaan komt.
  • stuwdam = Een betonnen of aarden muur in een rivier die water voor langere tijd tegenhoudt.
  • thematische kaart = Een kaart over een speciaal onderwerp.
  • topografische kaart = Zeer nauwkeurige overzichtskaart van een klein gebied.
  • verdamping = Water verandert in gasvorm: waterdamp.
  • waterschaarste = Gebrek aan voldoende schoon water, omdat de vraag naar water groter is dan de aanvoer.
  • waterscheiding = Grens tussen twee stroomgebieden.
  • watervoetafdruk = De hoeveelheid zoet water die nodig is om alle producten die iemand gebruikt te kunnen maken.
  • zeewering = De kustbescherming tegen overstromingen van de zee met duinen, dammen en dijken.
  • zoet water = Water waar heel weinig zout in zit.