- Dutch German
- de computer = der Computer
- de smartphone = das Smartphone
- het internet = das Internet
- het toetsenbord = die Tastatur
- de muis = die Maus
- de monitor = der Monitor
- de laptop = der Laptop
- de software = die Software
- de applicatie = die Anwendung
- het besturingssysteem = das Betriebssystem
- de oplader = das Ladegerät
- de batterij = die Batterie
- het netwerk = das Netzwerk
- de website = die Webseite
- het wachtwoord = das Passwort
- de gegevens = die Daten
- de e-mail = die E-Mail
- het programma = das Programm
- het scherm = der Bildschirm
- de firewall = die Firewall