Dutch : German de noodsituatie = die Notsituation de ambulance = der Krankenwagen de politie = die Polizei het ziekenhuis = das Krankenhaus helpen = helfen de brand = das Feuer de nooddienst = der Notdienst de arts = der Arzt de verwonding = die Verletzung het ongeval = der Unfall roepen = rufen de nooduitgang = der Notausgang waarschuwen = warnen redden = retten de dokter = der Arzt gevaarlijk = gefährlich de apotheek = die Apotheke het alarm = der Alarm de hulp = die Hilfe de sirene = die Sirene