Spaans : Nederlands
ayer = gisteren
hace una semana = een week geleden
hace... = ... geleden
el partido = de wedstrijd
el hombre de negocios = de zakenman
el negocio = de handel
la reunión = de vergadering
el vuelo = de vlucht
la visita = het bezoek
la exposición = de tentoonstelling
elabora = werk uit
pintar = schilderen
el error = de fout