Spaans : Nederlands
la epidemia = de epidemie
crear = oprichten
la asociación = de vereniging
la comunidad = de gemeenschap
la formación = de opleiding
el proyecto = het project
mejorar = verbeteren
ciego = blind
la discapacidad = de beperking
la venta = de verkoop
la lotería = de loterij
la silla de ruedas = de rolstoel
tener en cuenta = rekening houden
el ministerio = het ministerie
protestar = protesteren
financiar = financieren
ocuparse de = zorgen voor
defender = verdedigen
el voluntario = de vrijwilliger
la voluntaria = de vrijwilligster