Spaans : Nederlands interesante = interessant alguna vez = een keer / ooit la vez = de keer peligroso = gevaarlijk tener miedo = bang zijn salir con = uitgaan met ir al cine = naar de bioscoop gaan el medio de transporte = het vervoermiddel ir en coche = met de auto gaan ir en bicicleta = met de fiets gaan ir a pie = lopend gaan muchos otros = vele andere el paladar = het gehemelte el baƱo = het toilet la llave = de sleutel