Spaans : Nederlands
hidratante = hydraterend
desmaquillarse = make-up verwijderen
protector = beschermend
el ojo = het oog
la zanahoria = de wortel
el labio = de lip
hidratar = hydrateren / vocht inbrengen
regularmente = regelmatig
fumar = roken
resecar = uitdrogen
envejecer = verouderen
el pelo = het haar
el sol = de zon
cubrir = bedekken
el guante = de handschoen
el jabón = de zeep
suave = zacht
la espalda = de rug
la postura = de houding
boca abajo = met het gezicht naar beneden / op de buik
aconsejable = aan te raden
doblar = buigen
la rodilla = de knie
agacharse = bukken / buigen
el brazo = de arm
el hombro = de schouder
fortalecer = verstevigen / sterker maken
la natación = het zwemmen
el boxeo = het boksen
el remo = het roeien
la ducha = de douche
la pierna = het been
la prenda = het kledingstuk
ajustado = strak
la circulación = de circulatie / de bloedsomloop
el ciclismo = het fietsen
el pie = de voet
a diario = dagelijks
la uña = de nagel
el corte = het knippen / de knip
recto = recht
el calzado = het schoeisel