Spaans : Nederlands
la perla = de parel
la atracción = de attractie
el puerto = de haven
pesquero = vissers-
las ciencias naturales = de natuurwetenschappen
fundar = oprichten
recientemente = onlangs
el acuario = het aquarium
atravesar = gaan door / passeren
el túnel = de tunnel
el congreso = het congres
la convención = de conventie / de vergadering
el auditorio = het auditorium / de concertzaal
la sede = de zetel
el símbolo = het symbool
el rey = de koning
la reina = de koningin
curar = genezen
el problema = het probleem
bordear = langs … lopen / omgeven
el peine = de kam
el viento = de wind
el escultor = de beeldhouwer
la escultora = de beeldhouwster
el propietario = de eigenaar
la propietaria = de eigenares
el chef / la chef = de chef-kok
dirigir = leiden
femenino = vrouwelijk
continuar = doorgaan met
vanguardista = avant-gardistisch / vooruitstrevend