Spaans : Nederlands
el boletín = de nieuwsbrief
semanal = wekelijks
la novedad = het nieuwtje
la alimentación = de voeding
el aseo = de verzorging
diario = dagelijks
la salud = de gezondheid
elegir = kiezen
la educación = de opvoeding
el comportamiento = het gedrag
las vacaciones = de vakantie
el viaje = de reis
la muerte = de dood / het overlijden
la obligación = de verplichting
la dueña / [el dueño] = het baasje
[la dueña] / el dueño = het baasje
el consejo = het advies / de raad
la raza = het ras
el ave = de vogel
el roedor = het knaagdier
el reptil = het reptiel
responsable = verantwoordelijk
enseñar = laten zien
suficiente = voldoende / genoeg