Duits : Nederlands
eine E-Mail = een e-mail
senden, schicken = sturen
du = jij
ein Appartement = een appartement
schon = al
lieber, liebe = beste
wann = wanneer (tijdsbepaling)
im Stadtzentrum = in het stadscentrum
lange = lang (tijdsbepaling)
besuchen = bezoeken
Wie geht's dir? = Hoe gaat het met je?
Liebe Grüße = Groetjes
hören = horen
umziehen - zog um - umgezogen = verhuizen
Zeit haben = tijd hebben