Duits : Nederlands am Apparat = aan de lijn der Ärger = de ergernis der Aufzug = de lift das Bedürfnis = de behoefte die Bestätigung = de bevestiging der Bezirk = de wijk billiger = goedkoper der Cäsar = de caesar eingehend = binnenkomend die Englischkenntnisse = kennis van het Engels die Fremdsprache = de vreemde taal gepflegt = verzorgd gestrigen = van gisteren hervorragend = uitstekend klingeln = bellen klingen = klinken Kontrollgang, der = de controleronde löschen = blussen die Quelle = de bron die Sammelstelle = de verzamelplaats der Schutz = de bescherming separates = apart die Sicherheit = de veiligheid der Übermut = de overmoed die Übung = de oefening vereinbaren = overeenkomen das Verhalten = het gedrag die Wartung = het onderhoud zur Verfügung = ter beschikking