Duits : Nederlands gesellschaftlich = maatschappelijk der Verein = de vereniging die Organisation = de organisatie die Jugendorganisation = de jeugdorganisatie der Rettungsdienst = de hulpdienst die Feuerwehr = de brandweer die Hilfsorganisation = de hulporganisatie die Bürgerinitiative = de actiegroep die Gewerkschaft = de vakbond die Partei = de partij die Aktivität = de activiteit der Aktivist = de activist die Aktivistin = de activiste die Gemeinde = de gemeente Tamara engagiert sich in der Kirchengemeinde. = Tamara zet zich in voor de kerkgemeente. der Basar = de bazaar spenden + A = doneren der Zweck = het doel Wir spenden das Geld für einen guten Zweck. = Wij geven het geld aan een goed doel. die Gesellschaft = de samenleving sinnvoll = zinvol etwas Sinnvolles machen = iets zinvols doen veranstalten + A = organiseren sich unterhalten = zich vermaken der Egoismus = het egoïsme das Rote Kreuz = het Rode Kruis nützen = nuttig zijn Was nützt es, wenn ich in einem Verein mitmache? = Wat heeft het voor zin als ik bij een vereniging zit?