Duits : Nederlands
die Art = de manier
auswandern = emigreren
das Bild = de foto
Die Decke = het plafond
ersetzen = vervangen
kämpfen = strijden
klappen = lukken
die Lage = de situatie
malen = tekenen
die Steuern = de belastingen
die Putzfrau = de schoonmaakster
seufzen = zuchten
üben = oefenen
verwenden = gebruiken
wirtschaftlich = economisch
damit = zodat
dennoch = toch
es gibt = er is
gerade = net
indem = doordat
jederzeit = steeds
kennzeichnen = kenmerken
über = via
vorübergehend = tijdelijk
weder … noch = noch … noch