Duits : Nederlands
basteln = knutselen
das Bild = de foto, het schilderij
das Computerspiel = het computerspel
Dame spielen = dammen
Schach spielen = schaken
Karten spielen = kaarten
das Gesellschaftsspiel = het gezelschapsspel
würfeln = dobbelen
der Würfel = de dobbelsteen
kegeln = kegelen
zeichnen = tekenen
die Farbe = de kleur
die Farben = de kleuren
das Hobby = de hobby
die Hobbys = de hobby’s
lesen = lezen
die Freizeit = de vrije tijd
anfangen = beginnen
zu Ende = afgelopen
im Fernsehen = op de televisie
Fernsehen gucken = televisie kijken
die Tagesschau = het journaal
der Krimi = de misdaadserie
die Sendung = de uitzending, het programma
die Lieblingssendung = het lievelingsprogramma
einschalten = aanzetten