Frans : Nederlands avoir l’habitude de = gewend zijn om cela me correspond = dat is echt iets voor mij d’occasion = tweedehands dernièrement = laatst embarquer = meenemen indigo = indigoblauw l’artiste-peintre = de kunstschilder l’entreprise (v) = het bedrijf la brocante = de rommelmarkt la pièce = het kledingstuk la soie = de zijde la taille = de maat le chanvre = de hennepplant le chiffon = de kleding le coup de coeur = de opwelling le coup de foudre = liefde op het eerste gezicht le prémisse = het uitgangspunt le remplacement = de vervanging le tissu = de stof le vintage = gebruikte merkkleding marron foncé = donkerbruin mettre à jour = bijwerken particulier = bijzonder pas de soucis = geen zorgen recommander = aanbevelen s’apercevoir = bemerken sur commande = op bestelling sur mesure = op maat un échantillon = een monster accumuler = opstapelen être confronté à = geconfronteerd worden met être divisé en = verdeeld zijn in être formé de = gevormd zijn door être originaire de = afkomstig zijn uit inoubliable = onvergetelijk l’exception (v) = de uitzondering l’immigration clandestine (v) = de illegale immigratie l’indépendance (v) = de onafhankelijkheid la difficulté = de moeilijkheid la métropole = het moederland le chômage = de werkloosheid le drame humain = het menselijk drama le kilomètre carré = de vierkante kilometer le niveau de vie = de levensstandaard le paysage de rêve = het droomlandschap le seuil de pauvreté = de armoedegrens outre-mer = overzee accéder à = toegang hebben tot atteindre = bereiken bénéficier = profiteren constituer = bestaan uit dépasser = overschrijden disponible = beschikbaar éditer = afdrukken en cours de = gedurende la borne = het paaltje la location = de verhuur le bip (sonore) = de piep (elektronisch) le mode d’emploi = de gebruiksaanwijzing le plan = de plattegrond recharger = opladen retentir = klinken affaiblir = verzwakken côtoyer = raken aan descendre de = afstammen van désormais = voortaan échapper à = ontsnappen aan fuir = vluchten la compagne = de vriendin les soucis = de zorgen peindre = schilderen s’entendre avec = opschieten met se consacrer à = zich wijden aan s’embarquer = inschepen suffire = voldoende zijn caractériser = kenmerken considérablement = aanzienlijk différemment = anders l’adaptation réussie (v) = de geslaagde bewerking l’internaute = de internetgebruiker l’oeuvre (v) = het werk la diffusion = de verspreiding la sociabilité = de gezelligheid la veille = de vooravond limité = beperkt minutieusement = zorgvuldig nécessairement = noodzakelijk non seulement … mais aussi = niet alleen … maar ook particulièrement = in het bijzonder retenir = onthouden témoigner = getuigen une espèce en voie de disparition = een bedreigde diersoort