Frans : Nederlands la conquête = de verovering le chameau = de kameel branché = modern savoureux = smakelijk la vapeur = de stoom humide = vochtig des confiseries = snoepgoed en l’honneur de = ter ere van les courses = de boodschappen ancien = oud autrefois = vroeger un proverbe = een spreekwoord sentir = voelen tant mieux = des te beter se perdre = verdwalen le col brodé = de geborduurde kraag en soie = van zijde bas = laag nulle part = nergens géant = reusachtig la façade = de voorkant la superficie = de oppervlakte la hauteur = de hoogte la largeur = de breedte à partir de = vanaf plein de = heel veel se régaler = genieten van un avis = een mening une chose = een ding le côté = de kant l’ambiance = de sfeer un espace = een ruimte convaincu = overtuigd recommander = aanbevelen se détendre = zich ontspannen quant à = wat betreft signifier = betekenen un bruit = een geluid la lumière = het licht s’engager à = zich verplichten tot une trace = een spoor le permis de conduire = het rijbewijs composer = samenstellen un équipage = een ploeg distribuer = uitdelen