Frans : Nederlands la cire = de was la marraine = de beschermvrouw je vis = ik woon s’envoler = wegvliegen une main collante = een plakhand perdre confiance = je zelfvertrouwen verliezen fixer = strak aankijken être baba = er paf van staan être doué pour = aanleg hebben voor avec impatience = ongeduldig entouré de = omringd door le professionnel = de professional au loin = in de verte aux côtés de = aan de zijde van la peau = de huid le batteur = de drummer les balances = de soundcheck la récompense = de beloning l’annonce = de advertentie accorder = stemmen bouclé = gekruld désolé = het spijt me charger = opladen brancher = aansluiten se rafraîchir = zich opfrissen avoir le trac = zenuwachtig zijn