Frans : Nederlands alimenter = voeden de quoi = genoeg la curiosité = de nieuwsgierigheid le compte à rebours = de aftelling savant = knap susciter = opwekken à ceci près = behalve dit déboucher sur = uitmonden in prolonger = voortzetten surnommer = als bijnaam geven accoucher = bevallen concevoir = ontwikkelen figurer = voorkomen importuner = lastigvallen jouir de = genieten van la demeure = het kasteel la nuisance = de hinder la pochette = de hoes le pied-à-terre = het optrekje redouter = vrezen un affluent = een zijrivier veiller à = ervoor waken fleurir = bloeien inciter à = aansporen tot l’émergence = het verschijnen la propagation = de verspreiding mettre à la disposition de = ter beschikking stellen une ambivalence = een tweewaardigheid contribuer à = bijdragen aan en phase avec = op één lijn met la graine = de zaadkorrel la racine = de wortel la régénération = het weer aangroeien la voie = de weg le chêne = de eik le déboisement = de ontbossing les cendres = de as les préoccupations = de zorgen ainsi que = evenals la honte = de schaamte la sauvegarde = het behoud par conséquent = dientengevolge relever de = deel uitmaken van remonter à = teruggaan tot se divertir = zich vermaken suspendre = staken un administrateur = een bestuurder vouer à = wijden aan abuser de = misbruik maken van chérir = liefhebben flairer = ruiken la débauche = de losbandigheid la persévérance = het doorzettingsvermogen la vanité = de ijdelheid le veuf = de weduwnaar se réclamer de = zich beroepen op la couture = de naad prendre en défaut = op een fout betrappen s’attendre à = verwachten se pencher sur = zich buigen over tromper = bedriegen bouleversant = aangrijpend échapper à = ontsnappen aan l’emphase = de nadruk la coquille = de schelp la densité = de dichtheid la trame = het stramien le vertige = de roes oser = durven quinquagénaire = vijftigjarig se prendre pour = zichzelf beschouwen als