Frans : Nederlands à votre disposition = tot uw beschikking abandonner = achterlaten au fond de = onder in au lieu de = in plaats van un bachelier = iemand in bezit van een schooldiploma coller = plakken compter = tellen conduire = rijden curieux = nieuwsgierig échouer = mislukken il suffit de = het volstaat om imprimer = uitprinten jetable = wegwerp l’Hexagone = Frankrijk (zeshoek) / Frankrijk la boisson = het drankje la canette = het blikje drinken / het blikje la curiosité = de nieuwsgierigheid la déception = de teleurstelling la joie = de vreugde la prévention = de waarschuwing la rame de métro = het metrostel le borne = de paal le conducteur = de bestuurder le geste = het gebaar le permis de conduire = het rijbewijs le recyclage = de recycling le taux = het percentage le voyant = het controlelampje / het lampje réjoui = vrolijk taire = zwijgen un adepte = een aanhanger un coup d’oeil = een oogopslag un échec = een mislukking un endroit = een plaats un ouvrage = een werk une armoire = een kast attraper = vangen au terme de = na avouer = bekennen cracher = spugen délibérément = opzettelijk empêcher = verhinderen en grève = in staking faire demi-tour = omkeren interdire = verbieden la contravention = de bekeuring la libération = de vrijlating la locataire = de huurster la loi = de wet la veille de Noël = op kerstavond / kerstavond le frein = de rem le porte-parole = de woordvoerder le riverain = de aanwonende le vétérinaire = de dierenarts non venimeux = niet giftig réclamer = eisen retenir = vasthouden une expulsion = een uitzetting économe = zuinig économiser = besparen franchir = passeren l’écologie = de milieubescherming l’environnement = het milieu le défi = de uitdaging les déchets = het afval parvenir = uitkomen sauver = redden surprendre = verrassen trier = scheiden un écolo = een milieubeschermer à destination de = met als eindbestemming / met als bestemming dans quelques instants = over enkele ogenblikken dès maintenant = vanaf nu descendre = uitstappen effectuer = doen / maken la voiture de location = de huurauto le plaisir = het genoegen le titre de transport = het vervoersbewijs merci de votre compréhension = dank voor uw begrip s’assurer de = zich verzekeren van souhaiter la bienvenue = welkom heten une opération = een handeling emprunter = lenen en garde à vue = in bewaring en possession de = in het bezit van en train de = bezig te épier = begluren ignorer = niet weten la fuite = de vlucht la teneur = het gehalte le robinet = de kraan le volant = het stuur par ses propres moyens = op eigen kracht poursuivre = achtervolgen un enlèvement = een ontvoering une course-poursuite = een achtervolging une interpellation = een ondervraging voler = stelen à quel point = in hoeverre je n’y arrive pas = ik haal het niet le perdant = de verliezer le vainqueur = de winnaar récompenser = bekronen touché = geroerd achever = afmaken raccrocher / imposer = opleggen un surnom = een bijnaam le tableau d’affichage = het aanplakbord baptiser = dopen évoquer = voor de geest halen le pressentiment = het voorgevoel une certitude = een zekerheid désert = verlaten se soucier de = zich zorgen maken interrompre = onderbreken assaillir = aanvallen un éclat de rire = een schaterlach une blague = een grapje sangloter = snikken inondé = overstroomd un poignet = een pols trancher = doorsnijden troubler = in verwarring brengen judiciaire = rechterlijk la cause = de zaak la garde à vue = de voorlopige hechtenis la mi-avril = half april la modification = de wijziging la plainte = de klacht le défaut = de fout les pages d’accueil = de openingspagina’s mettre en examen = aanhouden voor verhoor / aanhouden approprié = geschikt d’autant plus que = temeer ... omdat gaspiller = verspillen la nuisance = de hinder militer = actie voeren renouvelable = duurzaam un inconvénient = een nadeel une éolienne = een windmolen des détritus = afval en vrac = los l’essence = de benzine la casserole = de steelpan le commerce équitable = de eerlijke handel le développement durable = de duurzame ontwikkeling le pesticide = het bestrijdingsmiddel les produits surgelés = de diepvriesproducten nocif = schadelijk se dégrader = afbreken un emballage = een verpakking un panier = een mand