Frans : Nederlands
le pique-nique = de picknick
une île = een eiland
j'ai visité = ik heb bezocht
j'ai marché = ik heb gelopen
il a volé = hij heeft gestolen
j'ai mangé = ik heb gegeten
elle a passé = zij heeft doorgebracht
nous avons joué au foot = we hebben gevoetbald
j'ai gagné = ik heb gewonnen
il a marqué un but = hij heeft gescoord
il a fermé = hij heeft gesloten
un trésor = een schat
on a cherché = men heeft gezocht
ils ont trouvé = zij hebben gevonden
le nuage = de wolk
le bouchon = de file
le péage = de tol
on a eu = men heeft gehad
ils vont arriver = zij zullen aankomen
le héros = de held
le passage = het passeren van
le dépôt de fleurs = het leggen van bloemen
la force = de kracht
j'ai tout raté = ik heb alles verprutst
la bêtise = de stommiteit
j'ai eu = ik heb gehad