Bonjour	Salut	Ça va?
Comment allez-vous?	Ça va bien, merci.	Au revoir!
À demain!	Bonne journée!	À demain!
J’ai une question.	Je ne comprends pas.	Vous voulez répéter, s’il vous plaît?
J’ai oublié mon cahier d’exercices.	J’ai oublié mon cahier voca.	J’ai oublié mon agenda / plenda.
Je peux aller aux toilettes ?	Je peux prendre mon portable?	Comment tu t’appelles?
Je m’appelle	Quel âge as-tu?	J’ai douze / treize ans.
Où habites-tu?	J’habite à …

Hoe gaat het?	Hoi	Hallo
Tot ziens!	Het gaat goed, dank je	Hoe gaat het met jullie / u?
Tot morgen!	Prettige dag nog!	Tot morgen!
Wilt u het herhalen aub?	Ik begrijp het niet.	Ik heb een vraag.
Ik heb mijn agenda / plenda vergeten.	Ik heb mijn cahier voca vergeten.	Ik heb mijn werkboek vergeten.
Hoe heet je?	Mag ik mijn telefoon pakken?	Mag ik naar het toilet gaan?
Ik ben twaalf / dertien jaar.	Hoe oud ben je?	Ik heet
	Ik woon in …	Waar woon je?