Frans : Nederlands
l'accueil = de startpagina
rigoler = lol hebben / lachen
faire rigoler = aan het lachen maken / iem aan het lachen maken
passer à côté = voorbijgaan / aan iets voorbijgaan
se faire une bouffe = een gezellig etentje organiseren
la bouffe = de maaltijd / het eten
le futur antérieur = de voltooid tegenwoordig toekomende tijd