Frans : Nederlands la campagne = het platteland le commentaire = de toelichting encore une fois = nog een keer l'aspect = het aspect mentionner = vermelden / noemen le voyage organisé = de georganiseerde reis découvrir = ontdekken seul = alleen seule = alleen les gens = de mensen partir à l'aventure = op avontuur gaan partir = weggaan / vertrekken l'aventure = het avontuur profiter de = genieten van aller voir = bezoeken / opzoeken la montagne = de berg le camping = de camping pratiquer = oefenen / beoefenen / in praktijk brengen la langue étrangère = de vreemde taal étranger = vreemd / buitenlands étrangère = vreemd / buitenlands l'auberge de jeunesse = de jeugdherberg la jeunesse = de jeugd le temps = de tijd la famille = het gezin / de familie l'hôtel de luxe = het luxe hotel louer = huren à la maison = thuis le logement = het onderdak / de woning l'activité = de activiteit