Frans : Nederlands
faire des hypothèses = hypotheses opstellen
l'hypothèse = de hypothese / de veronderstelling
le projet = het project
le projet pilote = het proefproject
varié = gevarieerd
variée = gevarieerd
le diététicien = de diëtist
la diététicienne = de diëtiste
le constructeur automobile = de autofabrikant
vérifier = controleren
Peugeot Citroën = Peugeot Citroën
au régime = op dieet
réaliser = doorvoeren / verwezenlijken
changer = veranderen
le personnel = het personeel
la révolution = de revolutie
seulement = alleen / slechts
depuis quelque temps = sinds enige tijd
donner = geven
le conseil = het advies / de raad
les uns … les autres = sommigen … anderen
perdre du poids = afvallen
perdre = verliezen
le poids = het gewicht
simplement = eenvoudigweg / alleen maar
plus équilibré = evenwichtiger
plus équilibrée = evenwichtiger
presque = bijna
mauvais = slecht
mauvaise = slecht
le travailleur = de werknemer
la travailleuse = de werkneemster
par tradition = uit traditie / traditiegetrouw
la charcuterie = de vleeswaren
en bonne santé = gezond
la santé = de gezondheid
le poster = de poster
préparer = klaarmaken / bereiden
la chose = de zaak
léger = licht
légère = licht
fonctionner = functioneren / werken
subventionné = gesubsidieerd
subventionnée = gesubsidieerd
par l'État = door de staat
unique = uniek
grâce aux conseils = dankzij de adviezen
grâce à = dankzij
au lieu de = in plaats van
perdu = afgevallen
perdue = afgevallen
en moyenne = gemiddeld
dans le cas de = in het geval van
bravo = bravo / goed zo
Femme actuelle = damesblad
remplacer = vervangen
le médicament = het geneesmiddel / het medicijn
par jour = per dag