Frans : Nederlands Vous avez choisi ? = Hebt u een keuze gemaakt? le serveur = de ober messieurs dames = dames en heren après = daarna en entrée = als voorgerecht à point = medium gebakken Et comme boisson ? = En wat wilt u drinken? (lett: en als drank?) comme = als le mois = de maand le Merlot = de Merlot (donkerrode wijn) pourquoi pas = waarom niet la carafe = de karaf pendant = tijdens le repas = de maaltijd / het eten Tu peux… ? = Kun je …? passer = aangeven s'il te plaît = alsjeblieft Tiens. = Hier. Tu veux… ? = Wil je …? un peu de = een beetje Oui, je veux bien. = Ja, graag. Vous pouvez nous apporter… ? = Kunt u ons … brengen? apporter = brengen tout de suite = meteen / onmiddellijk la carte = de kaart / de menukaart caramélisé = gekaramelliseerd caramélisée = gekaramelliseerd sinon = anders je ne peux pas = ik kan niet dormir = slapen demander l'addition = de rekening vragen demander = vragen l'addition = de rekening je vous invite = ik trakteer jullie inviter = uitnodigen dernier = laatste dernière = laatste saignant = rood saignante = rood bien cuit = goed doorbakken bien cuite = goed doorbakken qui dit = wie zegt le client = de gast la cliente = de gast à voix haute = hardop la voix = de stem