couper préparer cuire
laver le petit-déjeuner le diner
le jambon l’oeuf (m) les pâtes (f pl)
la pomme de terre froid la confiture
le lait la salade la tomate
le poivron l’huile d’olive (f) vite
chaud mélanger ajouter
le sel le poivre je crois (croire)
facile
koken klaarmaken snijden
het avondeten het ontbijt wassen
de pasta het ei de ham
de jam koud de aardappel
de tomaat de sla, salade de melk
snel de olijfolie de paprika
toevoegen mengen warm
ik geloof (geloven) de peper de zout
makkelijk