Frans : Nederlands waarschijnlijk = sans doute scherp / streng = sévère het gerecht = le plat schadelijk = néfaste de vindingrijkheid = l’inventivité (f) toekennen = décerner ten doel hebben = viser à de kennis = la connaissance veeleisend = exigeant kook = culinaire de uitdaging = le défi de strijd / het gevecht = le combat de deskundigheid = la compétence het oordeel = le jugement de voeding = l’alimentation (f) het tv-programma = l’émission (f) het mes = le couteau beoordelen = juger overvloedig = copieux … oud = âgé de … bereiden = préparer de afwasmachine = le lave-vaisselle de gootsteen = l’évier (m) de vriezer = le congélateur het koffiezetapparaat = la cafetière de kraan = le robinet de (steel)pan = la casserole de koelkast = le réfrigérateur / frigo de broodrooster = le grille-pain de oven = le four de koekenpan = la poêle