Frans : Nederlands
alcool = de alcohol
fève = de boon
petit pain = het broodje
coca = de cola
couscous = de couscous
cuit = gebakken
profiter = genieten
verre = het glas
hamburger = de hamburger
tout = heel
chaque = ieder
agneau = het lam
repas favori = het lievelingseten
maigre = mager
mayonnaise = de mayonaise
moment = het moment
précisément = precies
sentir = ruiken
goûter = smaken
tarte = de taart
entretemps = tussendoor
sale = vies
peu = weinig
monde = de wereld