Spaans : Nederlands
activo = actief
la primaria = de basisschool
enriquecedor = verrijkend
la piragua = de kano
náutico = water-
el pádel = het peddelsurfen / het suppen
la oportunidad = de gelegenheid
entrar en contacto con = in contact komen met
el senderismo = het wandelen
la ruta = de route
el participante = de deelnemer
la participante = de deelneemster
teórico = theoretisch
el monitor = de begeleider
la monitora = de begeleidster
especializado = gespecialiseerd
la estancia = het verblijf
promover = bevorderen
intenso = intens
la convivencia = het samenleven
el calendario = de kalender
variar = variëren
en función de = al naargelang
el destino = de bestemming
el piragüismo = het kanovaren
valorar = waarderen
el medio ambiente = het milieu
físico = fysiek
organizar = organiseren
diseñar = ontwerpen