Frans : Nederlands
avoir la pêche = topfit zijn / in vorm zijn
zarbi = vreemd
croire = geloven
kiffer quelqu’un / kiffer quelque chose = iemand leuk vinden / iets leuk vinden / van iemand houden / van iets houden
le chagrin d’amour = het liefdesverdriet
avoir un chagrin d’amour = liefdesverdriet hebben
sortir = hier: uitgaan
ne … rien du tout = helemaal niets meer
Il ne faut rien faire du tout. = Je hoeft helemaal niets te doen.
ne … personne = niemand
Il ne veut voir personne. = Hij wil niemand zien.
le calme = de rust
rire = lachen
un titre = een titel
le refrain = het refrein
N’importe quoi ! = Flauwekul!