Frans : Nederlands la contravention = de bekeuring hebdomadaire = wekelijks effectivement = inderdaad le fleuve = de grote rivier / de rivier sauter = springen lâcher = achterlaten / laten / opgeven la canette = het blikje l’avertissement = de waarschuwing interdit = verboden se baigner = zwemmen le poids = het gewicht le gardien = de bewaker / de beschermer ivre = dronken la natation = het zwemmen le plongeur = de duiker ailleurs = elders / ergens anders malgré = ondanks le nageur = de zwemmer le gendarme = de politieagent la sécurité = de veiligheid le secouriste = de EHBO’er le numéro d’urgence = het alarmnummer / 112 le dépanneur = de monteur le pompier = de brandweerman