Frans : Nederlands restreindre = beperken le traité = het verdrag marché = de markt la polémique = de polemiek / de discussie la dispute = de ruzie interdire = verbieden répandre = verspreiden l’armes nucléaires = de kernwapens la coopération = de samenwerking principalement = voornamelijk la création = (hier:) uitvinden valoriser = meer waarde toekennen aan renforcer = versterken s’attarder = te lang stilstaan bij la paix = de vrede l’ouverture d’esprit = ruimdenkendheid la prolifération = de verspreiding consentir = het eens zijn voter = stemmen la liberté = de vrijheid l’élargissement = de uitbreiding commun = gemeenschappelijk l’investissement = de investering unir = verenigen le drapeau = de vlag l’hymne = het volkslied le Conseil européen = de Europese Raad le citoyen = de burger l’État membre = de lidstaat les élections = de verkiezingen