Frans : Nederlands la source = de bron majeur = grootst la bagnole = de auto les transports en commun = het openbaar vervoer éloigné = verwijderd mortel = dodelijk le ralentisseur = de verkeersdrempel déplorer = betreuren lointain = afgelegen condamner = veroordelen courant = gangbaar / gewoon la municipalité = de gemeenteraad un usager = een gebruiker pliable = opvouwbaar vouer = wijden un embouteillage = een file contraindre = dwingen s'efforcer = zich inspannen / zijn best doen revenir à = neerkomen op équiper = uitrusten entendre = van plan zijn / bedoelen négligeable = onbelangrijk la contrainte = de verplichting le mode de vie = de manier van leven gérer = beheren inenvisageable = ondenkbaar