Frans : Nederlands la communauté = de gemeenschap châtain = kastanjekleurig une espèce = een soort le deuil = de rouw s'apercevoir = inzien la grossesse = de zwangerschap chaleureux = hartelijk le meurtre = de moord le siège = de zetel un hommage = een hulde un auxiliaire = een hulpkracht soutenir = ondersteunen pourri = corrupt guérir = genezen une héroïne = een heldin menacer = bedreigen la mutation = de overplaatsing étrangler = wurgen grièvement = ernstig la fugue = het weglopen le rassemblement = de massabijeenkomst la pente = de helling la cantatrice = de zangeres un avortement = een abortus lorsque = toen décéder = overlijden