Frans : Nederlands bénéfique = heilzaam aveugle = blind la respiration = de ademhaling contourner = omzeilen la foi = het geloof penché = voorover gebogen / gebogen le cerveau = de hersenen cérébral = hersen le tapis de course = de loopband décontracter = ontspannen la colonne vertébrale = de ruggengraat éprouver du bien-être = zich lekker voelen la posture = de lichaamshouding / de houding la douleur = de pijn vanter = roemen, aanprijzen / roemen / aanprijzen le rameur = de roeimachine, de roeier / de roeimachine / de roeier en Orient = in het Oosten une hypertension = een bloeddrukverhoging le moine = de monnik se convertir = zich bekeren le vestiaire = de kleedkamer éveillé = wakker le casque = de helm l'utilité = het nut envahir = overspoelen un ancêtre = een voorouder