Frans : Nederlands perfectionner = verbeteren le défi = de uitdaging une entreprise = een onderneming de préférence = bij voorkeur le baccalauréat = het eindexamen une administration = een bestuur lancer = storten la compagnie aérienne = de luchtvaartmaatschappij procurer = verschaffen le courriel = de mail demeurer = wonen, blijven / wonen / blijven bavarder = kletsen francophone = Franstalig davantage = meer quelques = een paar, enkele / een paar / enkele en tout cas = in ieder geval avoir intérêt à = er belang bij hebben le littoral = de kuststreek la faveur = de gunst aux quatre coins = in alle uithoeken van étouffer = het benauwd hebben rattraper = inhalen à propos de = wat betreft un monde fou = heel veel mensen admettre = toelaten le logement = het onderdak avoir l'intention = van plan zijn se débrouiller = zich redden tenir au courant = op de hoogte houden se marrer = zich amuseren