wartaal uitslaan
|
een bord
|
snijden
|
een nieuwe woning betrekken
|
kloppen / slaan / kloppen, slaan
|
de landing
|
tutoyeren / jij zeggen / tutoyeren (jij zeggen i.p.v. u)
|
met z'n drieën
|
storen
|
de vertrouwelinge
|
de vertrouweling
|
onder
|
ontspannen
|
de behoefte
|
de vertrouweling/e
|
de ontdekking
|
het geval
|
de richting
|
negeren
|
voldoende zijn
|
de opmerking
|
met elkaar kunnen opschieten
|
een heleboel
|
zich vermengen / door elkaar lopen / zich vermengen, door elkaar lopen
|
een vriendschap
|
breken
|
een ervaring
|
verleiden
|
de volgende dag
|
tijdens
|
wat betreft
|
een benadering
|
onthullen
|
onderstrepen
|
de betekenis
|
het doel
|
hip / modern / hip, modern
|
de mop
|
trillen
|
haast hebben
|
verlopen
|
de gedachte
|
krullend
|
kastanjebruin
|
terugvinden
|
tegenover
|
omdag / immers / omdat, immers / omdat (immers)
|
herkennen
|
schattig
|
een advertentie
|
het toeval
|
met bestemming
|
proberen
|
verlegen
|
glimlachen
|
uitwisselen
|
de laars
|
kruisen
|
gevoelig
|
vrijgezel
|
durven
|
het dagelijks leven
|
aansnijden
|
wederzijds
|
slecht op je gemak
|
de liefde op het eerste gezicht
|
de smaak
|
slechts
|
het woord richten tot
|
zich vergissen
|
samenwonen
|
onaangenaam
|
ik heb nodig
|
toevallig
|
studeren
|
wandelen
|
alleen maar
|
helemaal
|
duidelijk
|
voorzien / plannen / voorzien, plannen
|
ontrouw
|
per se
|
een verplichting
|
in verwarring brengen
|
|
rond zes uur
|
op de hoogte zijn van
|